Vereniging, syndicus of gebouwbeheerder?
Voordelen van een gemeenschappelijke aansluiting
Installaties van laadinfrastructuur in parkings kunnen best een uitdaging vormen. Zeker wanneer er sprake is van gemeenschappelijke investeringen. Individuele installaties zijn mogelijk onder bepaalde voorwaarden.
Stroohm is echter voorstander om altijd te werken met een gemeenschappelijke aansluiting. Dit heeft enkele belangrijke voordelen:
- Het is op lange termijn goedkoper voor iedere eigenaar
- Het vermogen kan verdeeld worden onder de laadpunten waardoor er zich geen ‘black-out’: “overbelasting en dus stroomonderbreking” voordoet
- Het zorgt voor een automatische en correcte verdeling van de kosten bij afrekening van de elektriciteit
Hanteer de juiste projectaanpak
Om zulke gemeenschappelijke aansluiting te realiseren is echter wel een 2/3e meerderheid van de Vereniging van Mede-Eigenaren (VME) nodig. Dat betekent dat het project grondig moet onderzocht en voorbereid worden. STROOHM ondersteunt elk project hierin met onderstaande aanpak:
Bepaal het juiste aantal laadpunten
Om het benodigd vermogen van het geheel aan laadpunten te bepalen dient het totaal aantal laadpunten gekend te zijn. Afhankelijk van het type gebruik kan het aangewezen aantal echter wel variëren.
Is het een puur residentieel project waarbij iedere parkeerplaats een laadoplossing moet hebben? Maar wat dan bv. met dubbele garageboxen? Is daar een enkel laadpunt voldoende of toch 1 per parkeerplaats?
Of is het eerder een commercieel of gecombineerd project? Moeten er voor de commerciële parkeerplaatsen ook telkens één laadpunt per parkeerplaats worden voorzien? Of is een ratio van bv. 1 laadpunt per 4 wagens voldoende?
STROOHM bekijkt samen met de gebouwbeheerder wat de specifieke bezetting en/of het doel van de parking is om het optimale totaal aantal benodigde laadpunten te bepalen. Dit telkens met een oog op een toekomstige situatie waarbij de meerderheid, zo niet alle, bestuurders 100% elektrisch rijden.
Zodra het aantal laadpunten is gesimuleerd ifv het profiel van de eigenaars/gebruikers kan het noodzakelijk vermogen worden berekend.
Hiervoor wordt rekening gehouden met een realistisch gebruik qua gelijktijdige bezetting (bezettingsgraad), het moment waarop geladen wordt (‘time-of-use’), de evolutie van het aantal aanwezige elektrische wagens, etc.
In de praktijk is het zo dat in de meeste VME’s een mix van profielen gebruik zal maken van de laadinfrastructuur. Sommige eigenaars zijn misschien gepensioneerd en zullen overdag laden, anderen zijn nog werkend en zullen dan weer voornamelijk ’s nachts laden. Professionele gebruikers zullen dan weer heel kort laden maar vragen misschien meer vermogen.
Daarnaast wordt voornamelijk ook rekening gehouden met een correcte balancering van het vermogen (load balancing) om ervoor te zorgen dat het noodzakelijk vermogen niet onrealistisch hoog wordt ingeschat. Een verzwaring of nieuwe aanvraag wordt immers duurder naarmate er meer vermogen gevraagd wordt.
STROOHM geeft een inschatting van het benodigd vermogen over de komende jaren heen, incl. een aanduiding wanneer het huidige aanwezige vermogen ontoereikend zou zijn.
Bepaal het noodzakelijk elektrisch vermogen voor het laadplein
Aanvraag bij de netbeheerder
(indien vereist)
Indien uit de vermogensanalyse blijkt dat er onvoldoende vermogen aanwezig is of er dient een nieuwe aanvraag te worden gelanceerd bij de netbeheerder zal STROOHM deze aanvraag met de nodige expertise en ervaring mee ondersteunen.
STROOHM dient de aanvraag in bij de verantwoordelijke netbeheerder (Fluvius, Sibelga of Ores/Nethys) en begeleidt de communicatie om tot een correcte offerte te komen die besproken en gestemd kan worden op de volgende algemene vergadering.
Bij het installeren van laadinfrastructuur in parkings – zeker ondergrondse– komen regelmatig vragen naar boven i.v.m. brandveiligheid. Hoewel elektrische wagens zowel tijdens het rijden als het laden geen groter brandrisico vormen t.o.v. andere technologieën merkt STROOHM toch op dat verschillende brandweerzone ’s hun eigen aanpak hanteren.
Naast het toelichten van de bestaande en toekomstige wetgeving stemt STROOHM af met de lokale verantwoordelijke brandweerzone wat de aanpak of het advies is voor het specifieke project. Dit advies dient eveneens meegenomen te worden in de finale stemming op de algemene vergadering
Brandveiligheid
Installatie offerte
‘Last but not least’, de installatie offerte. Zoals eerder aangegeven is het financieel aangewezen om een gemeenschappelijke aanpak te hanteren maar deze moet met een 2/3e meerderheid gestemd worden.
Hiervoor maakt STROOHM middels een grondige kennis van de locatie een detail offerte op waarin enerzijds de gemeenschappelijke werken/kosten en anderzijds de individuele werken/kosten worden aangeboden. Hiermee heeft de VME een transparante basis om een stemming voor de gemeenschappelijke kosten te houden maar is eveneens gekend wat de kost per parkeerplaats zou zijn wanneer iemand later wenst aan te sluiten.
De resultaten van de voorgaande stappen worden in een algemeen project dossier gegoten en voorafgaand aan de algemene vergadering opgeleverd. Op deze manier kunnen de verschillende stakeholders de componenten begrijpen en tijdens de algemene vergadering een gefundeerde beslissing maken.